Klassieker uit de gewichthefwereld. Oefening heeft enkele voordelen ten opzichte van de uitvalspas; ten eerste doet nu ook het achterste been mee; de valsnelheid is hoger (;minder zware gewichten nodig); meer stabiliteit vereist.
Uitvoering
Uitgangshouding is een lichte strede stand, bij voorkeur andersom als in de eindhouding. Zonder te springen laat de atleet zich als het ware 'vallen'. Vlak voor de landing moeten de voeten weer naar elkaar toe bewegen.
De lading is hard er resoluut, zonder verder door te zakken.
De uitvoering verschilt wezelijk van die bij het gewichtheffen:
Diepte van de uitvals pas.
De diepte van de uitvalspas is sterk gerelateerd aan de hoogte van knievoering tijdens de wedstrijd beweging. Voor een verspringer of hordeloper is de knievoering extra hoog dus mag de uitvalspas extra diep. Voor midden- en langeafstandlopers kan de uitvalspas dus aanmerkelijk minder diep.